maandag 26 maart 2012

26/03/12 - Ode aan onzichtbare vriendjes en poppenkinderen


Schrijf een verhaal, gewoon een verhaal over iets wat in je hoofd opkomt. Iets over wat je ziet, of over wat je hoort. Misschien een mop, een raadsel? Gewoon schrijven tot je niet meer kan. Een verhaal van hoe je voor het eerst een vriendje had. Een herinnering uit je jeugd, positief of negatief.
Schrijf iets over je bodemloze fantasie die je had, toen je nog kind was. Over je onzichtbare vriendjes die je had, in je kleuterjaren.

Wel, het waren er vier. Vier beste, onzichtbare vrienden. Akkelak, Bereklaun, Ties en Iesien. Ze bestonden, naarmate ik ouder werd, verdwenen ze. Kim is er ook een tijdje geweest, maar om het overzichtelijk te maken, heb ik die uit het raam gegooid. Ze brak haar beide benen, vertrok naar het ziekenhuis en kwam nooit meer terug.
Van Akkelak weet ik dat mijn ouders mij voor mijn verjaardag een schattig popje cadeau gaven. Donker piekhaar, klein, getint, sproetjes en bruine ogen. Ik weet nog dat ik het uitpakte en mijn ouders zeiden: “Kijk, dit is Akkelak!” Maar mijn Akkelak kon niet zomaar vervangen worden door een popje. Mijn reactie was dan ook, weet ik uit verhalen: “Nu heb ik twee Akkelaks!”
Met de pop Akkelak is weinig gespeeld, liet ik links liggen. Want mijn Akkelak was leuker.
Hoe ik bij Bereklaun ben gekomen, kan ik me wel bedenken. Ik was een jaar of drie, misschien vier.
Op een zonnige middag speelde ik buiten, in onze grote achtertuin. Bij de schommel stonden plantjes en ik wilde ze graag plukken. Of ik er schade aan overgehouden heb, weet ik niet. Wel weet ik dat het bereklauwen waren. Vaag zie ik nog een moeder in beeld, die vertelde dat je een bereklauw niet kan plukken. Van die dag was Bereklaun in het leven.
Ties, ja dat was een jongen. Ties was een jongen uit mijn klas. Waarom ik mijn onzichtbare vriend dezelfde naam gegeven heb, is mij onduidelijk. Van Ties weet ik ook niet meer, dan dat hij in het rijtje van onzichtbare vrienden hoorde.
Iesien was een gesprekspartner, die wist alles en kon ik alles vragen. Iesien was mijn held, maar of het een hij of een zij was, kan ik mij niet meer herinneren.
Als ik mijn middagdutje deed en ik was wakker, kwamen mijn vrienden tevoorschijn en hadden we gesprekken over de dagelijkse dingen. ’s Avonds voor ik slapen ging, klom iedereen in het onzichtbare stapelbed.
Soms, heel soms, ging ik bij een van mijn vriendjes in het stapelbed liggen. Natuurlijk lag ik in mijn eigen bed, maar een stapelbed leek mij het einde. Vandaar dat mijn vriendjes die wel hadden.
Mijn trouwe metgezel Aliesja, een grote pop, lag dan vaak al te slapen. Dat was in de dagen dat ze het had getroffen in bed gestopt te worden, een pop wordt vaak verwaarloosd.
Eens kreeg ik nog een pop, ik was een poppenmoeder vroeger, zij had donkere krullen, formaat Aliesja. Haar gaf ik de naam ‘Kim’. Niet dezelfde die ik eens uit het raam gegooid had, maar dit was mijn pop.
Vergeleken met Aliesja was Kim wel wat dun. De kleren die Aliesja aanhad, waren voor Kim te groot, t-shirts waren meer uit de kluiten gewassen jurkjes. Maar Kim mocht er wezen, in tegenstelling tot pop Akkelak, die wel trouw in bed werd gelegd, als mijn poppenmoederhoofd er naar stond.
Zo beleefde ik mijn eigen avonturen in de avond uren. Mijn hoofd was een groot fantasieverhaal en dit is nooit verdwenen.
Ode aan onzichtbare vriendjes en mijn poppenkinderen. Als ik hen niet had gekend, had ik dit verhaal niet geschreven. Een herinnering uit mijn kinderjaren, uit mijn bodemloze fantasie. 

1 opmerking:

  1. Briljant hahah :P Je gooide je onzichtbare vriend het raam uit? XD Toen was je al wreed XD

    BeantwoordenVerwijderen