Het was een
zonnige zondagmiddag. Wij hadden in de sloot bij onze achtertuin een surfplank
liggen, waar we regelmatig een tochtje op maakte. Alleen, met z’n tweeën,
peddels mee en hoe lager de brug of buis onder de weg door, hoe groter de
uitdaging.
Die middag
ging ik samen met mijn grote zus een tochtje maken. Een klein tochtje, we
zouden immers gaan barbecueën.
Eenmaal
onder de derde brug door, hadden we een doel: De molens van Kinderdijk
bereiken. Kon dat? We peddelden wat af, mijn kinderarmen werden moe; mijn zus
nam het grote werk over. Hoe vaar je langs een zwaan, hoe ben ik van de plank
afgevallen? Het is mij onduidelijk hoe we zo ver zijn gekomen, de smalle
slootjes waren niet heel gemakkelijk door te komen. Zwaard erin, zwaard eruit,
zo zal het ongeveer geweest zijn.
Na een lange
tijd varen, bedachten wij dat de molens van Kinderdijk ietwat ver was, we
besloten terug te gaan.
Nu hebben
wij wat kenmerken van onze vader overgenomen; een daarvan is ‘nooit via
dezelfde weg terug’. Zo kwam het dat we langs de tiendweg voeren. Moeilijk was
het niet, vooral rechtdoor, dan komt het vast goed.
Dat thuis
inmiddels de zoektocht was gestart naar de gezusters, konden wij niet weten.
Het was de tijd voor de mobieltjes nog, zo lang is het al geleden; zo oud zijn
wij al!
Dat we het
kenmerk van mijn vader ‘weet overal de weg’ niet hebben gekregen, was op dit
moment spijtig. We moesten ergens toch de hoek om, dat deden we dan ook. Er was
geen doorkomen aan, zwoegend zette we door. Al denk ik dat mijn zus het meeste
werk verrichtte, zij was de grootste en sterkste (nu is dat anders
natuurlijk…).
Opeens…
Hield de sloot op. We moesten de weg over, met onze surfplank. Twee
domineesdochters, gekleed in bikini met een t-shirtje, een surfplank in hun
midden. Vergeet niet, het was zondagmiddag, om vijf uur begint er in een van de
kerken een middagdienst, wij liepen tussen het kerkvolk.
We bereikten
een volgende sloot, we roken bij wijze van spreken de barbecue al. Jawel, dit
was de thuissloot!
Samen legden
we de plank in het water, mijn zus ging op de kant zitten om zo op de plank te
zitten. Er klopte iets niet, zagen mijn kinderogen. “Je zit in een mierennest!”
riep ik uit. Mijn zus keek en bedacht zich geen moment, wat betreft kleine
beestjes zijn we geen helden. Ze sprong in de sloot om zich van de beestjes te
bevrijden.
Achteraf was
dit een hilarisch moment, op dit moment waren we moe en hongerig. We klommen op
de plank en zagen het bootje van onze overbuurjongen: “Oh gelukkig, daar zijn
jullie!” sprak hij. Hij draaide zijn bootje en voer voor ons uit, om het goede
nieuws te verkondigen aan onze ouders.
Met onze
laatste krachten gingen we richting de finish. Wat was ik blij dat we thuis
waren. De barbecue stond aan, althans… Het eten was bijna op.
Hoe toepasselijk
is het om op zondag, na een avontuur, een preek te krijgen. Het was een groot
avontuur, een moment dat we niet gauw zullen vergeten. Het liefst praten we er
niet meer over, maar deze dag zit als herinnering aan mijn kinderjaren in mijn
hoofd; dat schrijf ik graag op.
Och lieve
zus, we hebben ons kranig gedragen, wanneer gaan we weer?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten