vrijdag 22 februari 2013

22/02/13 - Stoere mensen


Er bestaan mensen die stoer zijn. Vaak wat patserig en egoïstisch van ‘kijk mij eens’.
Goed gebekt, goed uiterlijk en zelfverzekerd. Toch denk ik dat het een houding is. Als ik naar mezelf kijk, kan ik er een boek over schrijven. Ik denk niet dat ik aan alle eisen voldoe om echt een stoer mens te zijn, het heeft ook niet altijd voordelen.


Hoe stoer ik over kan komen, zo’n schijterd ben ik. Vooral bij de tandarts. Toen ik 8 jaar was, nog lang niet zo stoer als nu, vulde hij mijn eerste gaatje. Althans, hij deed een poging tot. Het is hem ook gelukt, waar ik nog steeds bewondering voor heb. Op mijn 15e kreeg ik een zenuwbehandeling en een kroon. En dan alle gaten die hij gevuld heeft, niet op een hand te tellen.
De stoere mens in mij wordt steeds stoerder al gaat het om tandartsbezoeken. Tot op een dag…
Ik had een gigantische kiespijn, onder mijn kroon. Er zat geen zenuw, dus kiespijn was het niet. In eerste instantie dacht ik dat ik me aanstelde, stoere mensen zijn uiteindelijk stoer en geen watje. Die week was ik toevallig op kinderkamp en ijszakken waren mijn favoriet; tegen mijn wang.
De een na laatste nacht werd ik midden in de nacht wakker, huilend van de pijn. (Ondertussen besef ik heel goed dat hier mijn stoere mens verdwijnt tegenover de lezer)
Ik bedacht dat het wel erg bijzonder was: Aan het einde van het kamp, zo moe dat je het liefst wil slapen, stijf van de ibuprofen en dat was nog maar kort geleden.
Ah fijn, het was menens, dat voelde ik wel. De volgende ochtend sprak ik dan ook met een verbeten gezicht: “Ik moet echt naar een tandarts…” De redding was een zakje prufen van een van de leiding, die ze nog over had als aandenken aan haar verstandskiezen. Zo’n dosis was ik echter niet gewent, mijn lijf helemaal niet en zo stoned als een garnaal waggelde ik even later een tandartsenpraktijk in.
Het was gewoon een tandartsenpraktijk, met een tandartslucht en plaatjes van het gebit aan de muur, in een witte wachtkamer.
De tandarts was daarentegen helemaal niet zo’n gewone tandarts, hij was veel te normaal en te aardig voor een tandarts en mijn vertrouwen in tandartsen kwam spontaan weer terug. Hij maakte grapjes, nam een fotootje en vroeg naar het kinderkamp. Hij printte de foto en liet zien dat er een ontsteking onder mijn kroon zat. Vervolgens schreef hij een allervriendelijkste brief, onder de foto, naar mijn tandarts. Ik kreeg een dosis pillen mee, maar het zou wel een dag of 2 duren voor het zou gaan werken. Yes…
Zijn handschrift was overigens wel echt op z’n tandarts; onleesbaar.
Om een lang verhaal iets korter te maken, een paar maanden later bedacht ik dat ik nog een brief had voor de tandarts. “Een apex.” Concludeerde hij. Oh, het was dus echt een bestaand woord? Dat had ik dus goed ontcijferd uit de brief. Ik werd doorgestuurd naar de kaakchirurg.
Tot nu was er niets aan de hand met mijn stoere mens, ik kwam stoer de praktijk binnenlopen en maakte flauwe grappen over de verdoving die ik zonder problemen gekregen had. Het snijden was ook geen probleem, ik dacht dat daar mijn ontsteking wel zou zitten. Maar helaas, er moest geboord worden. En wat is er vervelender dan een borende, vrouwelijke, Chinese kaakchirurg boven je hoofd? Tsja, ze lijken klein en onschuldig, wat mijn ego weer verhoogd, tot ze beginnen. Langzaam veranderde zij in een hork en ik in een kabouter. Tranen van paniek rolden over mijn gezicht, ik wilde weg. Maar het moest afgemaakt worden. Ik nam afscheid van mijn stoere mens en was opeens het kleine meisje van vroeger. In gebrekkig Nederlands sprak ze na drie kwartier: “’t Was iets erger, twee wortelpunten ontstoken en een cyste. 50% genezingskans. Oh en je verstandskiezen moeten eruit!”
De napijn was lang zo erg niet, een hamsterwang staat me goed en het leek opgelost te zijn. Mijn stoere mens sprak dapper tegen mij: “Ach, je zit vast bij die 50% die wel geneest.” Maar helaas, mijn stoere mens heeft ongelijk.
Bij meer dan drie dagen pijn in de kaak dient men opnieuw een afspraak bij de kaakchirurg te maken. Het is het kleine meisje die meer dan drie dagen last heeft en vervolgens de tandarts belt: “Ik wil niet meer terug naar díe kaakchirurg, en mijn verstandskiezen mag u er zelf uit halen.”
Zo’n twee jaar later heb ik een verstandskies laten trekken in het ziekenhuis, waar lieve zusters mijn stoere mens zagen veranderen in een klein, bevend meisje. Dit wekte weer vertrouwen bij mij, ook in de kaakchirurg.
Maar dat is nog niet alles, de apexresectiebehandeling is niet goed genezen en ik moet naar een kaakspecialist. Zo raap ik mijn dappere zieltje bij elkaar en word ik van alle kanten bekeken. Over twee weken staat er twee uur gepland voor een behandeling…
Of het weer een apex wordt, weet ik nog niet. Wel weet ik zeker dat stoere mensen ook een zwak punt hebben. Bij mij is dat het gebit, de tandarts en de kaakchirurg. Ik kan niet ingrijpen of mooie praatjes houden, mijn mond is immers bezet. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten